Overgang naar de Katholiek Bond, 1922
In de Waterlander van 11 maart 1922 lezen we: Voetbalver. Volendam De Voetbalvereniging Volendam, thans lid van de Noord-Hollandse Voetbalbond -afd. Waterland – zal overgaan in den Rooms Katholieken Voetbalbond. Gezien de eindstand die we hierboven plaatsten, heeft Volendam in dat seizoen met de verschillende elftallen uitgespeeld. Vandaar ook dat de Waterlander op 18 maart het volgende publiceerde: De jongste bruinwitten (Purmersteyn 4.red.) speelden tegen Volendam 1 een 2-2 gelijkspel. Op dinsdag 25 april staat er als uitslag Purmerland – Volendam 1-0: Zondag speelde Purmerland 1 haar laatste competitiewedstrijd tegen Volendam 1, welke door de onzen met 1-0 werd gewonnen, zodat ze van dit seizoen no.2 staan. Een mooie plaats, jongens
voor jullie, die net een jaar bestaan.
De geschiedenis van het voetbal heeft in de eerste jaren vele raakvlakken met het maatschappelijk en kerkelijk leven. De omstandigheden van de nieuwe tijd waren voelbaar. Na de vrede van 1918 begon Volendam welvarender te worden. Vele vissers zetten geld om in grond en eenden en meenden dat hun droom van een gemakkelijk en rijk leven nu gekomen was. Veel kapitaal ging ook verloren via het bankiershuis Polak en een Hanzebank, die beide een vestiging in Volendam hadden. De dreiging van afsluiting van de Zuiderzee deed velen naar een andere baan uitzien. Althans de jeugd zocht goeddeels de weg naar een fabriek. De concurrentie onder de middenstanders begon de kop op te steken. De winkeliers oude stijl aan de dijk kregen mededingers in de meer eigentijdse winkels als van Jan Buys. J. van Diepen en T. Burger begonnen in fietsen. Jaap van Zet zette een heilige oorlog in tegen de östers met de fameuze rubberschoen. De opkomst van de sport legde hem geen windeieren. Hij begon een winkel in het vrijgekomen pand van Akkerboom, waar later Siem Snieder en C. van de Slinger nodig waren om de zaak bij te benen. Bakker van Beek, getrouwd met een zuster van Harmen Sul, begon een flinke bakkerij op het oude voetbalveld (Klaas Tol), W. van Diepen aldaar een slagerij (W. Runderkamp, van Rikus, waar nu de elektrazaak is van Deen). Konter begon een schoenfiliaal van Paanacker, Conijn een drogisterij, W. Gijsbregts een tabakskerverij en zo meer.
De aloude ratelboot van Jansen werd schroefboot van De Jong. De eerste auto’s kwamen af en toe langs de dijk, waar de hurkende mannen op blakke dagen uit hun rustig zitje werden opgeschrikt.
We kregen de eerste katholieke burgemeester, Kolfschoten, maar dat was een Edammer aangelegenheid, want de pastoor was onbetwist heerser in dit zeedorp. De burgemeester was direct al niet populair in Volendam om zijn boekje: “Edam-Volendam”. Negentig procent jubel over Edam en Volendam werd visserswijk VII en VIII genoemd. De nieuwe Haarlemse Courant deed haar intrede met plaatselijk nieuws. Klaas Smit werd correspondent en Volendam kreeg de eerste voetbalverslagjes. De twintiger jaren waren een tijd vol gisting, de nieuwe tijd baande zich een weg in dit sterk aan tradities gebonden dorp.
Maar de goede dagen waren voorbij. Er kwam concurrentie en malaise. De eendenjammer deed zich gelden. Vele zaken gingen ten gronde. Het geïsoleerde Volendam bleef niet meer dicht voor gevaren. Volendam werd van vissersdorp arbeidersdorp. Het motorisch verkeer bracht grootsteedse goede maar ook kwalijke levensopvattingen in ons dorp waar alles zich in en rond de kerk afspeelde. Dit isolement was weldadig voor het geloofsleven. En dan ook nog voetballen in neutraal verband! Begrijpelijk dat de geestelijkheid dat bezorgd opnam. De eerste tegenzet was de oprichting van een patronaat met een eigen voetbalvereniging en eigen terrein, het werk van kapelaan Korte. De andere kapelaan, Velzeboer, ging de vele verenigingen bewerken. Het neutrale Victoria kreeg tegenwerking en kritiek van alle zijden. Maar er zou nog heel wat water door het havengat vloeien voor Victoria naar de Katholieke Bond overging.
In heel Nederland was een stevige discussie gaande in hoeverre sport en dus ook voetbal strookte met het katholieke geloof. De kerk en zijn dienaren heeft er van alles aan gedaan om de verbreiding van sport tegen te gaan. Het was duivels, het was winstbejag, het was onzedig. Het zette de jeugd en de volwassenen aan tot het nastreven van doelen die niet bij het leven hoorden. Toen dat verzet op een mislukking uitliep en de clubs als paddenstoelen uit de grond schoten, werden de pijlen afgeschoten op vrouwen in de sport. Ook dat mislukte, want ook daar werden grote successen geboekt. De plaatselijke pastoors en kapelaans voelden zich desalniettemin geroepen de vinger flink aan de pols te houden. Ook in Volendam werd met enorme nadruk voorgehouden dat als er dan toch aan
sport gedaan zou worden, dat in kerkelijk verband plaatsvond.
Dat de organisatie van bovenaf bepaald niet klikte, was de zorg van de pastoor niet. Landelijk zaten de verschillende katholieke bonden elkaar flink in de haren. Geen bond wilde de eigen identiteit opgeven. Vandaar dat Volendam ging spelen in de DHVB (Diocesane Haarlemse Voetbal Bond). In de jaren ’20 werden de bonden verenigd in de Rooms Katholieke Federatie van Rooms Katholieke Voetbalbonden (RKF). Deze was de organisator van de IVCB (Interdiocesane Voetbal Competitie Bond). Tegelijkertijd werden de clubs ook opgezadeld met een Geestelijk Adviseur, iets dat in Nederland onbekend was en was overgewaaid uit Frankrijk en België. Er werd zelfs een reglement voorgeschreven: 1. Hij moest zorgen dat binnen het bestuur van een organisatie – waarin een adviseur als extra bestuurslid zitting had – geen besluiten werden genomen die in strijd met godsdienst en zeden waren. 2. Hij moest waken over de godsdienstige en zedelijke belangen van de vereniging en haar leden. 3. Hij moest zorgen voor een goede verstandhouding tussen de leden onderling. 4. Hij moest zorgen voor een goede verstandhouding van de eigen leden en de leden van andere verenigingen. Hij fungeerde als schakel tussen de bisschop – die hem ook benoemde – en de vereniging; formeel had hij vetorecht en kon hij zaken ter goedkeuring ana de Bisschop voorleggen. De eerste Geestelijk Adviseurs waren echter al bij de clubs betrokken zonder benoeming van de bisschoppen. Zij waren vaak de mensen die zich de technische kant van de club aantrokken omdat er kader ontbrak in de eerste jaren. Die bemoeienis met technische en zakelijke aangelegenheden behoorde later nadrukkelijk niet tot het takenpakket. (Bron: Derks en Budel, Sportief en Katholiek, Nijmegen 1990).
Vanaf 1 juni 1920 tot 11 maart 1922 werd er neutraal gespeeld. Het bleef gisten tot 14 juli 1922. Op die dag werd het veld door kapelaan Velzeboer ingezegend.
In de jubileumgids bij gelegenheid van het 15-jarig bestaan van Volendam lezen we de brief van kapelaan Velzeboer die inhaakt op de overgang naar de Katholieke Bond. Schiedam, 21 juni 1935 Feestvierende Vereeniging, Laat ik jullie eerst gelukwensen met jullie kranige prestatie. Reusachtig hoor. En nu een paar regeltjes voor het jubileumboekje. Toen ondergetekende tot kapelaan benoemd werd in Volendam, 19 augustus 1921, bestond daar sinds 1 juni 1920 de Voetbalclub Volendam, hoewel bijna geheel uit katholieken bestaande, speelde ze in neutraal verband (Noord-Hollandse Voetbalbond meen ik). Ondergetekende heeft toen met het toenmalige bestuur van de Voetbalvereniging geconfereerd en besloten werd over te gaan in Katholiek verband; dit werd toen bericht aan de R.K. Voetbalbond in het Bisdom Haarlem en den 14den juli 1922 werd ondergetekende als eerste adviseur Uwer Vereeniging door den Bisschop van Haarlem aangesteld. Vanaf dien dag voert ze dus (en ik moet zeggen met eere) het predicaat R.K. Ondergetekende heeft toen het voetbalveld plechtig ingezegend en de bal afgetrapt. Altijd heeft ondergetekende prettig samengewerkt, de vergaderingen bij Mastenbroek waren altijd goed bezet, we zaten dan boven in een kamertje opgepropt en disputeerden dan over het wel en wee (de centjes) van de Vereeniging. Voor het archief Uwer Vereeniging stuur ik ingesloten mijn benoemingsbrief, die tevens Uw oprichting bul blijkt te zijn. Gods rijksten zegen over Uw Vereeniging gaarne afbiddend.
Uw eerste adviseur, N. Velzeboer Pr. Kapelaan Velzeboer heeft een brief naar het bestuur gestuurd met zijn benoemingsbrief erin. Deze is waarschijnlijk verloren gegaan. Onzes inziens is dit historische document niet de oprichting bul, zoals hijzelf stelde.
In de twee jaar neutraal voetbal had Victoria (Volendam) bepaald niet stilgezeten. In het seizoen 1920-1921 eindigde Victoria op de tweede plaats in de tweede klasse van de Waterlandse afdeling. In het seizoen 1921-1922 werd de stap naar de katholieke bond gezet. De naam Victoria was inmiddels vervangen door Volendam. Er werden ondertussen wedstrijden gespeeld tegen alle clubs uit heel Waterland. De uitwedstrijden waren altijd aderlatingen voor de clubkas. Uit de mond van Pauw de Boer tekenen we op: “Als we naar Broek moesten gingen we met de paardenkar van Jaap de Geus. Je kon beter lopen, je kwam als een ijspegel aan”. Met het spoortje of met de botter en als het niet anders kon met de veewagen van Van Nierop waren de andere vervoersmogelijkheden. En dat moest dan steeds betaald worden uit de contributies, want entreegeld was er nog niet bij. Wel ging men bij meer belangrijke wedstrijden met de pet rond of stond men met de hoed bij de toegangspoort. De collectes waren nooit daverend. Er waren uitschieters als EVC II of Purmersteyn II kwam, de Joodjes of Broekerhaven. Dat trok volk. Spectaculaire wedstrijden waren het ook tegen Always Forward uit Hoorn. Op zo’n zondag stond half Volendam op de dijk te wachten, uitziend naar de boot met spelers.
De firma Kaag (pruimtabak en koffie) in Hoorn had een medaille ingezet. Maar de gasten moesten in hotel van Diepen op kneuzingen en gekraakte lichaamsdelen worden getest na de wedstrijd. Die medaille echter was de eerste trofee voor Volendam! Een recordrecette in die dagen was opgehaald door kleine Jan de Boer: fl. 33,75. Jan was aangewezen om tijdens de rust rond te gaan met de pet, aangezien er van kaartverkoop geen sprake was. Maar Jan ging niet met de pet rond, maar met de ruige muts van zijn bap ‘Ouwe Pokkie’. Krantvast hield hij de muts alle keren voor aan zijn bap en elke keer kreeg hij een pruim tabak. Dat brengt mazzel, zei de ijverige collectant.
Al was Volendam dan ook in het Rooms gareel gekomen en gaf men van parochiezijde alle medewerking, de zorg voor de goede moraal bleef. Men was nogal preuts van opvatting in die dagen. De voetbalbroekjes hingen tot over de knieën. De jeugd mocht niet op onderbroek voetballen. Volendam voetbalde dus inmiddels in de schaduw van de kerk. Een schutting met reclame schermde het terrein af. Een bruggetje gaf door een poort toegang aan de Zeilstraatkant. Het terrein was veel te smal, maar later zou de turfsloot gedempt worden en kwam er plaats voor tribunes. De kinderjaren van de club waren voorbij.
In de Provinciale Courant kwamen we vanaf nu weinig uitslagen meer tegen uit de competities van de katholieke bond. Volendam speelde geen neutraal voetbal zoals de overige clubs in Waterland. Dus geen aandacht voor Volendam. De PNC werd in Edam gemaakt, zodat de plaatselijke aangelegenheden af en toe in de schijnwerpers kwamen, bijvoorbeeld de wedstrijden tegen EVC. Wel komen we regelmatig uitslagen tegen waaraan geen conclusies verbonden mogen worden.